Hoe breder, hoe beter?

Heel vroeger, in wat een beetje oneerbiedig de oertijd van het wielrennen genoemd wordt, reed bijna iedereen op 19 millimeter brede bandjes. Hoe smaller, hoe kleiner het contactoppervlakte met de weg en hoe lager de rolweerstand toch? Het klinkt heel logisch, maar het klopt niet.

Het omgekeerde is juist waar. Een smallere band heeft een groter contactoppervlakte dan een bredere band. Bij een smalle band is het contactoppervlakte smal en lang, bij bredere kort en breed. Per saldo heb je daardoor bij een bredere band een kleiner contactoppervlakte en dus een lagere rolweerstand.

Daarnaast is het comfort van een bredere band groter. Een bredere band bevat meer lucht en kan zich daarom beter aanpassen aan oneffenheden. Geen enkele weg is 100% egaal, zelfs de meest spiegelgladde asfaltweg niet. Met een bredere band ga je makkelijker over oneffenheden, waardoor je ook sneller bent. En ga eens na, hoeveel spiegelgladde asfaltwegen ken jij in de buurt? In Drenthe stikt het van de (prachtige) klinkerwegen, die met een 19 millimeter bandje bepaald geen pretje zijn.

Daarom is 19 millimeter allang niet meer de standaard. De afgelopen jaren reed men vooral op 23 millimeter brede bandjes, maar inmiddels is 25 millimeter de standaard. En zelfs 28 millimeter komt regelmatig voor. Je krijgt veel meer comfort zonder dat de rolweerstand hoger wordt. En meer comfort betekent minder snel moe!

Een ander voordeel van een bredere band is dat je met iets minder druk kunt rijden en dat de kans op een stootlek veel minder groot is. Wielenbouwers gaan ook in deze trend mee. Velgen zijn ook breder geworden, zodat brede bandjes er nog beter op aansluiten.

Dus zijn bredere bandjes beter? Echt wel!